zondag 6 maart 2011

Fort Lauderdale

Onze laatste dag in Florida verliep anders dan we verwacht hadden. We zouden eerst met de watertaxi naar de oude stad varen, die ve rkennen - met de taxi terugkeren naar het nieuwe centrum en dan met de auto naar Sawgrass Mills, de grootste outlet-store (iets zoals Maasmechelen Village) van Florida rijden, vooral om de rest van Donalds vitamines in de GNC-winkel aldaar te vinden. En dat zou natuurlijk allemaal op wieltjes lopen.



Het begin liep prima: we kochten ons duur watertaxibiljet voor de dag, maakten met de taxi een tocht door de vele kanalen (wist je dat F.Lauderdale het Venetië van Florida genoemd wordt, en meer kilometers kanalen heeft dan Venetië?) en bewonderden de jachten en de chique villa's aan het water van een nieuwe reeks superrijken.



Tot Donalds (en mijn) grote ontzetting hadden wij ons kaartje van de stad in het hotel vergeten, en waren we totaal op onze intuïtie en herinnering aangewezen. In het begin liep dat nog: volg gewoon de toeristenstroom. Zo kwamen we in de meest onvoorstelbare zondagmorgenuitstap terecht die we hadden kunnen dromen. Rond de rivier was er juist een zondagmiddagbrunch met jazzmuziek bezig.



Hele families hadden zich op het gras neergeplant met een grote lading eten (hele frigoboxen vol, van de aperitiefhapjes bij de champagne over de hamburgers tot en met de voorraad desserts). Nog merkwaardiger was de onvoorstelbare collectie kleine hondjes dat daar ook aan het paraderen was. Nooit zoveel honden met baasje bij elkaar gezien!
Toen we na een lange omweg (geen kaart...) uiteindelijk in het nieuwe deel van de stad kwamen, bleken we daar in een Art Fair beland te zijn: een soort enorme kerstmarkt met allemaal uitstekende kunstkraampjes.



Op dat ogenblik begon het gemeen te regenen, iets wat we na al dat mooi weer niet voorzien hadden. We spurtten zo ongeveer naar de halte van de watertaxi, maar daar was geen abri voorzien - gelukkig hielden de bomen het water wat tegen. En toen de taxi aankwam, bleek hij niet aan de juiste haltes te stoppen (sorry for the inconvenience - it's only a 10 minutes' walk). Ik kan me niet voorstellen dat ze dat bij ons op de bus zouden zeggen.

En dan ging het de weg van Sawgrass Mills op - mooi afgelijnd op de kaart, die we inmiddels weer opgediept hadden. Dat deeltje van de stad was 'maar' 20 mijl ver, en - zelfs met gps!!! - kregen we bijna grijs haar (dwz: het werd nog war grijzer)voor we de juiste(!) ingang vonden. De parking van de outlet was immens met een zee van auto's, en het aantal winkels tart elke beschrijving: je hebt echt wandelschoenen nodig om er zonder pijnlijke voeten uit te komen. Maar goed, Donald heeft zijn vitamines gevonden en we hebben een beeld van het geheel gekregen, genoeg om ons zo snel uit de voeten te maken en in het donker thuis te arriveren.



Nu het weer omgeslagen is, hopen we dat we morgen de tornado's en stormen voor zijn, zodat het vliegtuig zijn weg naar België vindt!!!

zaterdag 5 maart 2011

Van St Augustine naar Fort Lauderdale

Onze terugtocht is begonnen: vandaag zijn we in een ruk van het noorden naar het zuiden gereden. Nou ja, die 'ruk' hebben we in beetjes gesplitst.



Onze eerste etappe ging naar Daytona, de plaats waar het strand zo breed en stevig is dat de auto's gewoon op het strand gaan parkeren. Dat hebben we zelf niet gedaan, aangezien we geen tijd hadden om te zonnebaden. En bovendien zat Daytona langs alle kanten vol met motorfietsen (en voor en achter ons op alle straten) voor de 'bike week'.

Op dan maar naar het Merritt Wildlife Refuge nabij Cape Canaveral, waar we voor de laatste keer goeiendag gingen zeggen aan de beestjes, groot en klein.



De 'bald eagle' zat hoog en droog op z'n nest om het spel te overzien. En de aligators lagen nog eens te zonnen (je zou denken dat die gasten niets anders te doen hebben).



En voor de laatste keer hebben we ook de mangrovenatuur in ons opgenomen.



Na dat wildlife-intermezzo zouden we naar Palm Beach spurten om het Flagler Museum te zien, en de optrekjes van de superrijken. Helaas, Florida is veel groter dan het er op de kaart uitziet; en bovendien worden de uitritten van de autobaan in straten en boulevards en avenues aangeduid - zodat wij plots vaststelden dat we Palm Beach al een tijdje gepasseerd waren...

Het weer is hier trouwens aan het omslaan. Bij onze aankomst in Fort Lauderdale stak er een stormachtige wind op, en kregen we een paar buien. Nu horen we op het nieuws dat er een tornado verwacht wordt in de streek die we amper 2 dagen geleden onder een stralende zon bezocht hebben. Het zal toch weer niet zo zijn dat ook Florida in alle staten geraakt omdat wij terug naar huis gaan?

vrijdag 4 maart 2011

Saint Augustine

Op onze lange tocht tussen Apalachicola en Saint Augustine hebben we ons al voorbereid op de Amerikaanse geschiedenis door een langere stop aan het Olustee battlefield, een van de vele plaatsen van bloederige gevechten in de lange strijd om de heerschappij over Amerika. In dit geval was het een episode uit de burgeroorlog. Van de 10.000 man die de strijd aanvingen, werd een vijfde over de kling gejaagd.



Saint Augustine, de oudste -sinds 1566- 'blijvende' nederzetting in de States, is Spaans, Brits, nog eens Spaans, en ten slotte Amerikaans grondgebied geworden. De stad heeft dus van alles uit het verleden bewaard, en heeft daarmee een gepriviligieerde status in een natie die heel 'jong' is. De stad gaat daar duidelijk prat op en blijft het verleden uitbeelden in alle mogelijke vormen.



In het Castillo di San Marco, een nooit veroverd fort, spelen oude jongens dag na dag de geschiedenis na. Ze laten de busladingen schoolkinderen zien hoe de nederzetting vroeger verdedigd werd.



En op dezelfde aandoenlijke manier toont men een smid, een leerlooier, een houtbewerker, een rijker echtpaar met slavin uit de plantagetijden, een musketier, enzovoort. In heel het stadje dwalen figuren rond die zo uit de geschiedenis weggelopen zijn.

En zo hebben we zelf ook gezworven doorheen de Spaanse Quarters, die ons onweerstaanbare herinneringen uit onze kindertijd opleverden: een kolenkot bijvoorbeeld.



Al bij al liepen we uren rond door de geschiedenis van een oude 'Europese' stad met een mengeling van gerestaureerde Spaanse en Britse huizen, in smalle straatjes die zeer onkarakteristiek Amerikaans zijn. Naar het oudste schoolgebouw, en het oudste huis, enz.



Wel typisch Amerikaans is het schitterende, grootse Flagler College, een voormalig hotel, door de miljonair Flagler opgetrokken, en na een eeuw door de universiteit gekocht. Ik moet eerlijk bekennen dat ik puur nostalgisch werd, toen ik die jonge studenten in deze omgeving bezig zag. De toekomst van dit land gedragen door de erfenis van het verleden.



En met diezelfde weemoed hebben we de dag afgesloten met een wandeling langs het strand, tot de zon nog eens onderging...

woensdag 2 maart 2011

Apalachicola Forest



Onze exploratie vandaag gold het Apalachicola Forest - een deel ervan althans, want het hele bos is 2286 km2 groot. Het is een verzameling van moerasgebieden en wouden - noga&l veel met dennensoorten en cypressen. Het is eigenlijk niet 'dicht'gegroeid, en daardoor kregen we veel licht door op onze wandeling. Eigenlijk zou het een perfecte plek zijn voor de scouts om hun zomerkampen te organiseren.



We hebben drie trajectjes gestapt. Het eerste was 7 km door een dennenwoud - aangenaam wandelen, omdat we een idee kregen van hoe het gebied eruitzag. We moesten blauwe pijltjes op de bomen volgen, en ik moet eerlijk toegeven dat ik na anderhalf uur stappen in een identieke omgeving begon te vrezen dat we verloren gelopen waren, en dat we voor de rest van ons dagen onze uitweg uit het bos zouden moeten zoeken. We waren ook de enige wandelaars (op de parking stond maar 1 auto!!!): er was dus weinig kans dat iemand ons zou vinden. Maar net toen ik de wanhoop nabij was, dook het einde van het pad op.



Ons tweede verkenninkje was langs het water van de baai. Toen kreeg Donald de schrik te pakken, doordat we door los zand naar de start moesten rijden (ettelijke kilometers ver - de afstanden zijn hier zeer royaal). Maar we zijn niet blijven steken, en we konden verder naar de volgende halte.



Dat was Tate's Hell (naar een zekere Tate die er verlorenliep, gebeten werd door een slang en er het loodje bij legde, toen hij uit de 'hel' kwam. Dat stukje woud was dichter, met meer ondergroei en minder grote bomen. Daarmee hebben we voor eventjes wel ons deel van de natuurexploratie gedaan. Morgen rijden we 500 km naar St. Augustine, het oudste stadje van Florida, en daar gaan we even de culturele toer op.

dinsdag 1 maart 2011

Apalachicola en de Barrier Islands



Apalachicola is een 'oud' stadje in het noorden van Florida, waar men hard aan het werk is om het bouwkundig erfgoed te restaureren. De B&B waar we nu logeren is er een geslaagd voorbeeld van.
Vandaag moest een rustdag worden met veel ge'rust' op het strand op een van de barrière-eilanden hier vlakbij. Maar ja, dat paradijselijk strand lag in een reservaat, en nu we hier toch waren, konden we best een van de uitgestippelde wandelingen doen. Zal ik meteen maar vermelden dat we weer heerlijk warm weer hadden? Toch zijn we ternauwernood aan een ramp ontsnapt. Op de terugweg van onze wandeling trapte ik ei zo na NIET op een slang, die daardoor evenwel toch in staat van paraatheid schoot.



De muil wijd open, was ze klaar om het gevaar te trotseren. Ik liep luid gillend weg. Donald niet. Die vond een slang in staat van alarm bijzonder boeiend en wou dat natuurfenomeen dringend van dichtbij bekijken, wat mij nog wat luider deed gillen. Ik moest het niet beleven dat hij een dodelijke beet kreeg op 3 km van de dichtstbije alarmpost. Doodkalm nam hij echter een stokje om dat monster even onder de kin te 'aaien', waardoor ik uiteraard bijna hysterisch werd. Om een lang verhaal kort te maken, we zijn beiden heelhuids ontsnapt en hebben aansluitend van een siësta op het strand genoten.



Daarna zijn we, na een pauze in de B&B, naar het 'mooiste strand van Florida' (volgens een onderzoek) -St. Joseph's Island- gereden. Dat was zomaar even een goeie 40 km van onze standplaats gelegen. Ik heb gisteren over de huizen op pootjes gesproken. Welnu, een groot deel van de weg naar onze idyllische plaats was afgebakend door dit type huizen - de projectontwikkelaars zijn goed bezig met de verovering van de natuurgebieden (zucht).



Onze lange tocht naar het strand was wel de moeite waard en we hebben er gewandeld tot bij zonsondergang. Op de terugweg vroegen we ons af of we dit soort excentriek gedrag (85 km rijden om een strandwandeling te doen) ook in België zouden doen. Een toerist is duidelijk toch wel een beetje gestoord, is het niet?